Korte beschrijving parameters

De patiënt krijgt van de therapeut de analysebox IABC® ColonScan, die 1 buisje voor de histaminetest en 2 buisjes met lepel voor de overige analyses bevat, samen met het verzendmateriaal, hulpmiddelen voor het verzamelen van de ontlasting en een handleiding voor het verzamelen van de ontlastingsmonsters.

De keuze tussen het Basis- en het Plusprofi el moet op het aanvraagformulier voor de analyse worden vermeld. De stoelgangmonsters moeten in de meegeleverde verzendverpakking teruggestuurd worden aan IABC® ColonConcept. Na ongeveer twee weken ontvangt u van ons een uitvoerig verslag met de laboratoriumuitslagen en een voorstel voor een behandelpakket op maat(inclusief behandelplan).

Wat wordt precies getest?

Maag

Histamine

Histamine is een belangrijk signaalmolecuul, dat op verschillende plaatsen in het lichaam diverse functies heeft. In het maagdarmkanaal helpt histamine bij het reguleren van de productie van maagzuur en geeft het signalen af voor een adequate reactie van het afweersysteem bij overbelasting door parasieten en ziekteverwekkende bacteriën. Zo’n overbelasting zorgt voor verhoogde histaminewaarden en kan leiden tot verschillende gezondheidsproblemen.

Helicobacter pylori

Helicobacter pylori is een bacterie die leeft in de maag. Het is een belangrijke factor in de ontwikkeling van maagontstekingen, maag- en darmzweren en maagkanker. Daarnaast is het een zeer krachtige en intense histaminebron. De infectie verloopt vaak asymptomatisch.

Ontstekingsfactoren, voedselintoleranties en – allergieën

Alfa-1-antitrypsine

Een verhoogde waarde van alpha- 1-antitrypsine wijst op een verhoogde doorlaatbaarheid van het darmepitheel (lekkende darm) en latente darmontstekingen. Omdat ook sluimerende ontstekings-reacties worden aangetoond, kan de darmgezondheid vroegtijdig worden ondersteund.

Hemoglobine/haptoglobinecomplex (alleen bij IABC® ColonScan DNA Plus)

Door immunologische detectie van het hemoglobine-haptoglobinecomplex in de ontlasting kunnen ook kleinere darmbloedingen worden vastgesteld. Carcinomen worden met grote zekerheid en adenomen tot 60% gedetecteerd. Zelfs na langere darmpassages is dit complex nog in de ontlasting detecteerbaar. Zo kunnen ook hoger gelegen microbloedingen vanwege carcinomen worden gedetecteerd.

EPX

De eosinofiele proteïne X (EPX) is één van de vier grote eiwitten die voorkomen in de granula van de menselijke eosinofiele leukocyten (granulocyten). De afgifte van EPX kan in macrofagen geactiveerd worden door pro-inflammatoire stimuli op basis van pathogenen en voedselintolerantie/-allergieën. Bij positieve bevinding kunnen verdere onderzoeken uitsluitsel geven over de voedingsstoffen die niet goed verdragen worden (IgG/IgG 4 voedselintolerantietest).

Calprotectine

Calprotectine is een afweereiwit waarvan het aantal toeneemt bij ontsteking van het darmslijmvlies door zowel infecties met schadelijke microorganismen (enteritis, colitis) als chronisch-inflammatoire aandoeningen (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa).

M2-PK Ontstekingsmarker Tumormarker

Verhoogde waarden van Calprotectine en M2-PK staven een vermoeden op de aanwezigheid van een colorectaal carcinoom.

Pathogenese

Parasieten

Een parasiet is een organisme dat leeft van een ander organisme. In het menselijk lichaam leven ze van onze cellen en van het voedsel dat we eten. Er zijn ongeveer 3200 soorten parasieten, die kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdgroepen: wormen en protozoa. Wormen komen voor in alle afmetingen, van de minder dan een centimeter grote rondworm, tot de lintworm met een lengte van 12 meter. De meeste protozoa zijn daarentegen eencelligen, die alleen onder een microscoop zichtbaar zijn.

Parasieten scheiden giftige stofwisselingsproducten uit, die zowel belastend zijn voor de darmen als ook voor de lever en het immuunsysteem. Ze kunnen leiden tot klachten, zoals een ernstig opgeblazen gevoel, chronische constipatie, chronische diarree, maag- en darmzweren, enz. Bovendien gaat een parasitaire besmetting altijd gepaard met een gebrek aan voedingsstoffen, wat het risico op ziekte weer extra verhoogt.

 

Beta-defensine 2

Beta-defensine 2 is een antimicrobieel peptide met een breed werkingsspectrum tegen bacteriën, gisten, schimmels, virussen en parasieten. Het wordt in het lichaam zelf aangemaakt door de neutrofiele polymorfnucleaire cellen en is onderdeel van het aangeboren immuunsysteem. Beta-defensine 2 is belangrijk voor de ondersteuning van de slijmvliesbarrière in de darm. Het geeft ook een inzicht in de werking van de aangeboren slijmvliesimmuniteit. Een verhoogde beta-defensine 2 waarde wordt veroorzaakt door (potentieel) pathogene bacteriën, gisten, schimmels, virulente factoren of parasieten en is daarbij altijd pro-imflammatoir. Verlaagde waarden (<10) kunnen wijzen op een niet toereikende verdediging tegen potentiële ziekteverwekkers. Beide gevallen kunnen een groot aantal lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen veroorzaken.

Biofilmvormende darmpathogenen

Biofi lms zijn associaties van microorganismen in een door deze microorganismen zelf afgescheiden slijm. Een overmatige aanwezigheid van een potentieel pathogene, biofi lmvormende bacterie in de darm en op de darmwand maakt deze bacteriën zeer slecht toegankelijk voor elke vorm van darmtherapie. Ze overleven meestal antimicrobiële behandelingen omdat de biofi lm een beschermende omhulling vormt. Indien in het ontlastingsmonster te grote hoeveelheden bacteriën uit deze groep worden gedetecteerd, is het nodig om deze biofi lms op te lossen, zodat de therapeutische maatregelen werkzaam kunnen zijn en verdere uitbreiding kan worden voorkomen.

Zonuline

Zonuline in de ontlasting is een maat voor de permeabiliteit van de darmwandbarrière. De darmwandbarrière moet twee tegenstrijdige taken vervullen. Enerzijds moeten de opgenomen voedingsstoffen worden doorgelaten en anderzijds moet worden beschermd tegen indringing van schadelijke bacteriën, schimmels, virussen en schadelijke stoffen. De regulering ervan is zeer selectief. Een verstoorde darmbarrière veroorzaakt darmziekten, maar ook andere systemische ontstekingsziekten zoals reumatoïde artritis, migraine, autisme, ADHD, depressie, multipele sclerose en het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) zijn in de literatuur beschreven. Bij deze regulering werkt het darmslijmvlies nauw samen met de bacteriën van de darmfl ora, met de in de darm aanwezige immuuncellen en met het vegetatieve intestinale zenuwstelsel. Zonuline stuurt een cascade van processen aan, die de synapsen beïnvloedt. Hoge niveaus gaan gepaard met een verhoogde permeabiliteit. Lagere niveaus getuigen van een stabiele en gesloten toestand van het slijmvlies. Verhoogde zonulinewaarden worden ook vastgesteld bij coeliakie, diabetes mellitus type 1 en tal van autoimmuun ziekten.

sIgA (secretorische immunoglobuline A)

Het secretorische immunoglobuline A (sIgA) is verantwoordelijk voor de “antibodycoating ” van het darmslijmvlies. Met andere woorden, het zorgt ervoor dat een beschermende barrière aanwezig is tegen antigenen, toxinen en virussen, zodat schadelijke micro-organismen zich niet kunnen binden aan het darmslijmvlies. Dit is een van de belangrijkste functies van het darmimmuunsysteem. Het zorgt er daarnaast ook voor, dat de genoemde stoffen onschadelijk gemaakt worden. Verder heeft sIgA een anti-ontstekingswerking. Verhoogde waarden kunnen wijzen op een te sterke aangroei of een voedselintolerantie. Verminderde waarden wijzen op een zwakke slijmvliesimmuniteit, omdat hierdoor potentiële ziekteverwekkers, antigenen en toxines de slijmvliesbarrière gemakkelijker kunnen overwinnen en ontstekingen kunnen veroorzaken. Verhoogde waarden duiden op een verhoogde aanwezigheid van antigenen, meestal IgG/IgG4, en daardoor een verwante voedselintolerantie.

 

Bacteriën, gisten en schimmels

Er wordt getest op de belangrijkste aërobe en anaërobe bacteriën, gisten en schimmels en deze worden beoordeeld op hun pathogene eigenschappen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen potentieel pathogene micro-organismen en pathogene micro-organismen. Schadelijke micro-organismen (zoals bijv. salmonella) zijn rechtstreeks van invloed op de drager en leiden onmiddellijk tot gezondheidsproblemen. Potentieel schadelijke micro-organismen (bijv. Candida albicans) kunnen,  afhankelijk van de toestand, schadelijke invloed hebben op de gezondheid van de darmen. Candida albicans kan de veroorzaker zijn van diverse chronische aandoeningen, die niet op de eerste plaats in verband worden gebracht met een darmziekte, maar wel kunnen leiden tot veel lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen. Bij chronische gezondheidsbeperkingen zijn met name de potentieel schadelijke micro-organismen interessant, omdat dit de veroorzakers van verschillende chronische ziektes kunnen zijn, die op het eerste gezicht niets met darmziektes te maken lijken te hebben.

 

Slijmvliesimmuniteit

De slijmvliesimmuniteit, ook wel mucosa genoemd, is een van de belangrijkste afweermechanismen om holle organen, zoals het maagdarmkanaal, maar ook bijv. de vagina, te beschermen tegen het binnendringen van schadelijke organismen en giftige stoffen. Het slijmvlies heeft enerzijds een barrièrefunctie, anderzijds vormt het een smeer- en beschermende film op het respectievelijke holle orgaan. Bovendien kan het, door het vrijkomen (secretie) van antibacteriële stoffen, een ​​microbiële verdediging mogelijk maken en betrokken zijn bij de opname van stoffen uit de darminhoud. In het geval van de darmen betekent dit, dat alleen door een intact slijmvlies en een intacte slijmvliesbarrière, een optimale aanvoer van voedingsstoffen en een optimale bescherming van het organisme gegarandeerd kan worden. Om een ​​nauwkeurig inzicht te krijgen in de mucosale verdediging, meten we zowel de activiteiten van de verkregen bescherming (sIgA) als de activiteit van de aangeboren verdediging (beta-defensine 2). Zo kan, indien nodig, een geschikte voedingstherapie worden samengesteld.